Hanneke Verkade

5. Kameroen (2)

Mee op dienstreis
Kantoor aan huis betekent voor mij een bevoorrechte positie. Zo raak ik betrokken bij het werk dat gedaan wordt (ontwikkelingssamenwerking). Natuurlijk kan ik de gesprekken, die over het werk gaan, niet volgen. Maar als ik iets wil weten dan is men welwillend genoeg om langzaam te spreken.

Bets, een robuuste Achterhoekse, borsten en billen op de juiste plaats, blonde krullen en staalblauwe ogen, het uiterlijk dat hier in hoog aanzien staat, werkt mee aan het project Family Planning en Zuigelingenzorg. Ik laat me door haar voorlichten, zoals ze dat op dorpsbijeenkomsten doet. Bijeenkomsten waar de mannen liever verstek laten gaan, en de vrouwen elkaar giechelend met de ellebogen aanstoten. Aan het eind van de voorlichting komen de condooms te voorschijn, die ze bij gebrek aan beter voorlichtingsmateriaal over beide duimen schuift, zodat iedereen goed kan zien hoe zo’n rubbertje eruit ziet. Mijn creatieve geest kan wel iets beters verzinnen, dan die duimen van Trees. Met piepschuim, en verf zou ik een dummy op ware grootte kunnen maken. Maar mij wordt niets gevraagd.

Bets neemt mij mee op een van haar werkbezoeken. ‘s Morgens heel vroeg vertrekken we, gekleed in witte jasschorten, goed geschoeid en de witte safarihoedjes op die ons tegen de zon moeten beschermen. Op de achterbank van de auto staat een grote EHBO-kist, een doos condooms en een flinke coolbox, die geen frisdrank en salade broodjes bevat, maar vaccinatie materiaal blijkt later. De eerste helft van de rit over een modderige weg is spannend. Zolang we maar vaart houden komen we niet vast te zitten, en als tegenliggers het ons niet moeilijk maken gaat het lukken. Eindelijk rijden we de asfaltweg op, en ja hoor, daar staan ze weer de heren in uniform. Agenten die mij op elke rit weer weten te sarren. Op hun stopteken mindert Bets vaart en roept: "wij hebben haast", wijzend op de EHBO kist. De heren klikken met de hakken tegen elkaar, en begroeten ons op officiele wijze met 4 vingers tegen de pet. Het signaal doorrijden volgt. "Artsen zonder grenzen", zegt Trees doodernstig. Mijn mond zakt open van verbazing. Witte kleding, een EHBO kist en een wit hoedje. Ze brengt mij op een idee.

De autorit eindigt bij de rivier, waar een kameroenese collega ons opwacht. Mannen dragen de lading naar uitgeholde boomstammen die dienst doen als bootjes. Zwijgend roeien ze ons, over het water dat de kleur van labradoriet heeft, glanzend blauw/groen, tussen een laan van mangroven, en waar hier en daar reuzenreigers stokstijf de erewacht vormen. Aan land worden we opgewacht door kindertjes met bolle buikjes en lichtbruine haren. Een vrouw met diepliggende ogen, die matglanzend de droefheid van armoede en honger uitstralen, loopt met uitgestrekte hand op mij af om mij te begroeten. Terwijl een duidelijk zwangere vrouw onze aandacht vraagt. Ze heeft beide duimen bekleed met een condoom. "Kijk", zegt ze, "elke keer had ik die om, en toch". Ze wijst ze op haar dikke buik. Ze lacht en lacht totdat iedereen meelacht. "Mooi speelgoed he". Ze blaast de beide rubbertjes op, legt er een knoopje in en gooit de ballonnen tussen de joelende kinderen.
Zo krijg ik mijn eerste kunstopdracht een paar dummy‘s te maken om die te kunnen gebruiken tijdens de voorlichting.