Hanneke Verkade

9. Kerstvakantie (1985)

Onze kinderen Edu en Daisy komen samen met vriend en vriendin de kerstvacantie bij ons op het project in Aceh doorbrengen. Maar omdat de bouw van de fabriek en huisjes voor het personeel nog in volle gang is, oogt het niet echt gezellig rondom ons huis. Ook de sfeer op het project is niet zo aangenaam nu we midden in de Ramadan zitten. Lange nachten die gevuld worden met gebeden in jammerlijke klanken versterkt d.m.v. luidsprekers, precies gericht op onze huizen. De enkeling die overdag rondloopt kijkt humeurig en hongerig uit de ogen.

Mijn levensmiddelenvoorraad, die we eenmaal per maand aanvullen en waar zo‚n 20 uur autorijden aanvastzit, is tot het minimum geslonken. Onderling (we wonen met 3 nederlandse gezinnen) ruilen we toiletpapier voor brood of maandverband, en blikjes bier voor boter of koffie. Luxe-artikelen waar de lokale bevolking geen behoefte aan heeft. Het komt ons dan ook goed uit om de kinderen tegemoet te reizen. En natuurlijk knopen we er een paar dagen Singapore aanvast, want de Kerstsfeer wordt daar goed vertaald heeft men ons verteld.

De regen valt bij bakken neer, als wij ‚s morgens de auto instappen. Terwijl Fuady, de chauffeur, stilzwijgend de rit aanvaardt, dommelen Vip en ik nog wat na. “Een chauffeur!” had ik schouderophalend en snuivend tegen de baas gezegd, die mij zonder blikken of blozen Fuady oplegde. “Inbreuk op mij privacy”, voegde ik er diepgeschokt aan toe. Lange tijd was ik onaanspreekbaar, maar langzamerhand zie ik er de noodzaak wel van in. Manoevreren over smalle bruggetjes waarvan sommige dwarslatten ontbreken, zodat je precies met de wielen over een plank in de lengte moet rijden; dat lukt mij lopend nog niet eens. Grotere auto‚s, dan moet je de jouwe voorrang verlenen. En een chauffeur die een aanrijding veroorzaakt met dodelijke afloop, wordt, ook al was het niet zijn schuld, drie weken lang vogelvrij verklaard. Het plezier van autorijden is mij terstond vergaan. De kampongs die we passeren zien er verlaten uit, en ook de kioskjes langs de weg zijn vergrendeld. Men houdt zich strikt aan de regels van de Ramadan.‚s-Nachts wordt er gebeden en overdag geslapen. Stiekum verscholen achter struikgewas smikkelen wij van de meegebrachte lunch, die we met Fuady delen, en extra lekker smaakt omdat eten in het openbaar verboden is tijdens de Ramadan.

Singapore blijkt een groot succes, ondanks de waarschuwingsborden op het vliegveld. Geen drugs, geen afval op straat werpen, niet roken in openbare gebouwen, en geen lange haren voor mannen. Het vlasblonde staartje van Edu‚s vriend moet dan ook ingeleverd worden bij de kapper, hetgeen even voor problemen zorgt. Maar Singapore blijkt gastvrij en vriendelijk. Onze jongens, die opvallen door hun lengte en spitse neuzen, worden openlijk bewonderd door meisjes én mannen, en zo is het paardestaartje al gauw vergeten. “Want to dance?” “Come to disco?” gonst het rond de jongelui. De straten zijn versierd met vlaggen en ballonnen alsof er kermis is. Handopleggers en toekomstvoorpellers doen goede zaken. Zodra het donker is worden wij verrast door indrukwekkend verlichtte straten en gebouwen. Duizenden lampjes zorgen voor een adembenemend schouwspel. Kerstavond brengen we door op terrasjes langs de boulevard, waar we uitgebreid genieten van het oosterse eten en de sprookjesachtig geklede mensen. Sommigen drukken ons de hand en zeggen “Happy Christmas”, gevolgd door een lichte buiging en een uitnodigend gebaar om erbij te komen zitten. Een feestelijke avond die uitloopt tot in de vroege morgen. Terug bij het hotel worden wij verrast door een groepje uitgeslapen jongelui, die, zachtjes maar indrukwekkend genoeg, kerstliederen zingen. Ontroerend harmonieus.